Infra
Meerkosten bij inzet van emissieloos materieel beperken
Steeds meer overheden, marktpartijen, brancheorganisaties en kennisinstellingen pionieren met het inzetten van emissieloos materieel bij bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. Hierbij krijgen zij hulp van het programma Schoon en Emissieloos Bouwen. Zo verlagen we met elkaar stap voor stap de uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof in Nederland. Een transitie die nieuwe investeringen in schoner materieel vereist. Om meerkosten zoveel mogelijk te beperken, is een goede samenwerking tussen opdrachtgevers, en tussen opdrachtnemer en opdrachtgever van essentieel belang. Bijvoorbeeld door over de meerkosten in gesprek te gaan en opgedane ervaringen en kennis te delen.
Financiële ondersteuning
Het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) helpt medeoverheden om stapsgewijs toe te werken naar het inzetten van emissieloos materieel. Zo kunnen provincies, gemeenten en waterschappen die het convenant SEB hebben ondertekend, gebruik maken van de Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden (SPUK SEB). Dit is een financiële regeling die een deel van de meerkosten dekt die medeoverheden maken wanneer zij emissieloos materieel laten inzetten bij hun aanbestede werkzaamheden aan mobiliteitsinfrastructuur.
“Hierbij kun je denken aan werkzaamheden aan wegen, sporen en watergeulen”, legt Stefan Faber, adviseur financiering duurzame mobiliteit bij RVO, uit: “Ofwel alle infrastructuur waar personen of goederen overheen gaan.” De regeling mag ook gebruikt worden voor aspecten die de veiligheid en milieubescherming bevorderen, naast de kosten voor aanleg, onderhoud of beheer van de infrastructuur. “Zo mag je het geld ook gebruiken voor de kosten voor het plaatsen van de borden langs een weg, of voor het maken van een faunapassage.”
Geen garantie tegen meerkosten
De regeling helpt opdrachtgevers om ervaring op te doen met emissieloos materieel, wat op zijn beurt de transitie versnelt. Het pionieren kan onverwachte kosten met zich meebrengen. Zeker in het begin, waarbij onzekerheid een belangrijke rol speelt, vertelt Niek Schemmekes, adviseur duurzaamheid bij Royal HaskoningDHV: “Hoe specialistischer of hoe groter het in te zetten materieel is, hoe groter de onzekerheid en daarmee de kosten vaak ook worden. Heeft een aannemer bijvoorbeeld nog weinig ervaring met het materieel, dan is hij geneigd om risico’s in te bouwen.”
Hoe groter de onzekerheid, hoe hoger de prijs die doorberekend wordt aan de opdrachtgever.”
Zo koopt of huurt een aannemer materieel, wat op de lange termijn terugverdiend moet worden. Niek: “Is die investering maar voor korte tijd, of fluctueren de energieprijzen bijvoorbeeld, dan komt het terugverdienmodel van de investering onder druk te staan. Hoe groter die onzekerheid, hoe hoger de prijs die doorberekend wordt aan de opdrachtgever.” Ook kan het ontbreken van laadinfrastructuur in de buurt van een project voor meerkosten zorgen. Niek: “Als een aannemer dit zelf moet regelen, wordt dit ook doorberekend aan de opdrachtgever. Bij kleinere projecten, met beperkte materieelinzet kan het soms geregeld worden met lokale bestaande aansluitingen. Maar gaat het om grotere projecten, dan is dit niet te doen.” Voor al deze risico’s berekent de aannemer een financiële marge, waarmee hij de risico’s afdekt.
Grip op meerkosten
Om de meerkosten te verlagen, kun je als opdrachtgever verschillende dingen doen. Door de juiste randvoorwaarden te scheppen bij eigen projecten creëer je meer zekerheid, voor jezelf en voor aannemers. Niek: “Een aannemer investeert en hier vraagt hij een tarief voor om de investering de moeite waard te maken. Daar valt niet veel aan te veranderen, maar als jij ervoor zorgt dat zij hun machines vaak kunnen inzetten door dit consequent uit te gaan vragen in projecten, of als jij laadinfrastructuur hebt of dit samen met de aannemer regelt, dan haal je een deel van de onzekerheid weg die aannemers zouden doorrekenen in het project. Zo krijg je meer grip op de meerkosten en kun je deze beperken.”
Ook kun je als opdrachtgever zelf taken oppakken. Niek: “Bijvoorbeeld door te zorgen voor laadlocaties op centrale plekken, in de buurt van het project. Waar je nu stroom kunt gebruiken voor de bouw, zou je de plekken in de toekomst kunnen gebruiken als laadpunten voor iedereen. Zo hoeft een aannemer hier niet meer voor te zorgen en hou je als opdrachtgever de controle over de stroomvoorziening.”
Opdrachtgever en opdrachtnemer moeten samen verkennen hoe ze de meerkosten beperkt kunnen houden.”
Samen verkennen
Ook zullen opdrachtgever en aannemer meer met elkaar moeten samenwerken om de meerkosten te beperken. Niek: “Zij moeten samen verkennen hoe ze de meerkosten beperkt kunnen houden, als er überhaupt al meerkosten moeten zijn. Wie neemt wat op zich? Voor gemeenten ligt bijvoorbeeld een geschikte taak weggelegd om te zorgen voor de laadinfrastructuur. Aannemers kunnen in projecten meer openheid van zaken bieden, bijvoorbeeld door te laten zien hoe verschafte subsidies worden besteed, zodat opdrachtgevers een opdracht vaker emissieloos durven uit te vragen.”
Daarbij helpt het als opdrachtgevers ook met elkaar over de meerkosten in gesprek gaan en opgedane ervaringen en kennis delen. Niek: “Zodat ze meerkosten kunnen vergelijken en uiteindelijk allemaal dezelfde stappen kunnen zetten.”
Tot slot benadrukt Niek dat het – zeker in deze beginfase van de transitie – niet altijd lukt om meerkosten te voorkomen. “Het is goed om ambitieus te zijn, maar blijf realistisch. Je gaat voor het eerst met nieuw materieel werken, daar doe je ervaring mee op. Bij de eerste projecten zal het misschien iets meer kosten dan je van tevoren begroot had of gewend bent. Daar leer je van. Zie de meerkosten die je maakt als leergeld, en je zult wat je geleerd hebt in het volgende project toepassen. De SPUK-regeling – die misschien niet alles dekt maar wel de kosten drukt – helpt hierbij, zodat je kunt pionieren.”
Meer informatie
Ga voor meer informatie over het programma Schoon en Emissieloos bouwen naar de website van het programma.
Overheidspartijen die het convenant vorig jaar ondertekenden kunnen de SPUK-regeling aanvragen tot en met 20 augustus 2024 via de website van RVO. Op deze website is tevens meer informatie te vinden over de werking van de regeling. Een nieuwe aanvraagronde staat gepland vanaf januari 2025.
Lees voor meer informatie over het aanleggen van laadinfrastructuur het eerder verschenen artikel hierover op onze website.